Foto: Iwan Baan
De bebouwde kom van Hilversum lag laag. Daarom waren de weggetjes bij regen altijd modderig en nat. Voor het afvoeren van regenwater en vuil afvalwater uit de bebouwde kom van de gemeente moest in de omgeving van de Utrechtseweg een pompstation komen. In 1915 besloot de gemeenteraad grond aan te kopen bij het Laapersveld en in 1919 maakte Dudok het ontwerp voor een vijverpark en pompstation. Het vijverpark met pompgemaal zijn in 1991 aangewezen als Rijksmonument.
Het vuile water werd vanaf het verzamelpunt door gepompt naar de vloeivelden aan de Loosdrechtseweg. Het regenwater werd in een vijver opgevangen. Na hevige regenval kon het schone water naar de Oude Haven aan de andere kant van het dorp worden gepompt. Conform de omschrijving van de Duitse rioleringsspecialist Fr. König, ontwierp Dudok een park met een vijver als middelpunt. Deze had ook een recreatieve functie. Over de vijver zei Dudok: “ik heb getracht den vijveraanleg te benutten tot verfraaiing van dit deel der gemeente”.
De 1 hectare grote vijver werd tot beneden het grondwaterniveau uitgegraven. De oevers kregen een gevarieerde vorm. In de vijver werden twee eilandjes aangelegd en met plantsoenaanleg omgeven. Het grondwerk werd door werkelozen in de vorm van werkverschaffing verricht. Het uitgegraven zand werd gebruikt voor het maken van het heuvellandschap rondom de vijver en voor het egaliseren van het, aan de overzijde van de spoorlijn Hilversum-Utrecht tegelijkertijd gerealiseerde, gemeentelijke Sportpark.
Het park lijkt symmetrisch, maar is dit niet omdat de middenas een geringe hoekverdraaiing maakt. De heuvels werden bedekt met gras, waarin waaiervormige heestervakken en bomen werden aangeplant. Een halfverhard padenstelsel werd ingedeeld in een hoge en een lage wandelroute. Vanaf elk punt had men een perspectivische blik op de vijver. In de middenas aan de onbebouwde zijde van het park kon men kiezen tussen de schuin oplopende wandelpaden aan de voet van het talud en de monumentale, centrale terras- en trappartij. Deze werden aan weerzijden geflankeerd door een ritmisch verloop van in hoogte oplopende bloembakken, afgewisseld met strak geschoren coniferen in reeksen van drie aangeplant. Op verschillende niveaus werden in het park gemetselde banken geplaatst.
Aan de zijde van de Utrechtseweg werd het pompgemaal gebouwd. De in baksteen opgetrokken kubische volumes zijn streng symmetrisch geordend en voorzien van platte daken. In het gebouwtje waren een machinekamer, een brandspuit, een transformatorruimte en een werkplaats ondergebracht. Het gebouw kreeg tuinmuren, bloembakken, decoratieve lantaarns en is uitgevoerd in decoratieve kleuren groen en geel. Als ontsluiting diende een geteerde steenslagweg, de Laapersweg.
Na de oorlog heeft de gemeentelijke plantsoenmeester J.H. Meijer een reconstructie van de middenas uitgevoerd. De coniferen langs de terras- en trappartij werden verwijderd en op het schuine grastalud zijn Libanonceders gepoot, die een zeer dominant effect veroorzaken en de overhoekse werking van de grasbedekking van de heuvels onderbreken.
In 2017 is het park opnieuw ingericht en hersteld, waarbij tevens oorspronkelijke landschapselementen zijn teruggebracht. Er kwamen twee rijen coniferen langs de binnenzijde van de zichtas en een gazon met kleurrijke bollen in het midden van de as. De gemetselde bloembakken weden voorzien van de oorspronkelijke beplanting. Het niet meer in gebruik zijnde pompgemaal werd al in 1997 gerestaureerd. Alle typische Dudokkarakteristieken zijn bewaard gebleven. Het voormalige pompstation is geschikt gemaakt voor kleinere bedrijfjes.
Laapersveld, Hilversum